Vrolijk feest van de Onnozele Kinderen allemaal! Hopelijk heeft iedereen de kerstdis(sen) overleefd. Bij ons was het genieten van het eten en elkaars gezelschap. Zo hoort het ook, toch?
Ondertussen heb ik weer een tuinboek achter de kiezen: ‘Boven in de stad – Groentips voor je balkon’ van Liedewij Loorbach. Ik deel hier graag met jullie mijn commentaar.
Liedewij Loorbach is geen tuingoeroe. Dat zegt ze alvast zelf in de inleiding van haar boek. Meer nog: ze heeft niet eens een tuin!
Wel heeft ze een beetje ervaring met tuinieren op haar eigen balkon. Aangevuld met wat opzoekwerk op het internet en in de bib, heeft ze alles neergepend in een boekje waar ze als beginnende balkontuinier zelf naar op zoek was.
Met haar boek houdt ze zich ver van de typische tuinnaslagwerken vol “zwierige lettertypes gedrenkt in spruitjesgeur”. Haar boek is geschreven voor haar vrienden – “stadse twintigers en dertigers” – die ze wil vertellen hoe ze hun balkons, ‘platjes’ en dakterrassen groen kunnen houden.
Loorbach is Nederlandse. Dat merk je niet alleen aan woorden als ‘mazzel’, ‘platjes’ (platte daken en geen schaamluizen, nvdr) of verwijzingen naar Annie M.G. Schmidt en Mien Dobbelsteen. In welk ander tuinboek vind je een pagina over wiet zaaien en oogsten, net na de rozemarijn- en oreganokweektips?
In het eerste hoofdstuk geeft Loorbach een paar basistips mee voor de stadstuinier zonder tuin. Verwacht geen diepgravende info: Loorbach raadt bijvoorbeeld aan om een zak potgrond uit de supermarkt of bloemist te halen, zodat je je verder geen zorgen moet maken over de juiste verhouding voedingsstoffen. Pas helemaal achteraan, als een soort voetnoot, geeft Loorbach een paar tips over milieuvriendelijk tuinieren. Ik had liever al in het hoofdstukje over potgrond gelezen dat je beter geen veengrond gebruikt, maar bijvoorbeeld wel kokospotgrond.
In de daarop volgende hoofdstukken bespreekt Loorbach verschillende gewassen die het prima doen op het balkon. Daarbij geeft ze met icoontjes weer hoeveel water en zon het plantje nodig heeft. De planten deelt ze op in ‘wegwerpexemplaren’ – een nogal oneerbiedige term voor eenjarigen – vaste planten, klimplanten, bollen, kruiden, groente en fruit. In het laatste hoofdstuk geeft Loorbach een paar “exterieurtips”: werk met niveaus, bevestig planten aan de muur en – ook weer oer-Hollands – gebruik een ‘Laaf’ als ornament. Laafjes, die kennen we nog van de Efteling en zijn volgens Loorbach “een twist op het kabouterthema”. Asjemenou.
Door haar enthousiaste en erg aardse manier van vertellen, is dit boekje prima voor de stadsbewoner met balkon die toch een beetje in het groen wil zitten, zonder er al te veel moeite voor te doen. Niet geschikt voor wie al over een beetje ervaring beschikt en meer wil weten. Daarvoor blijven de tips en info helaas wat te oppervlakkig.
Dat is vandaag een écht probleem, ik vind dat je zo’n materie toch écht moet beheersen voor je een boek gaar schrijven, maar vandaag is het uitgeven van een boek blijkbaar erg laagdrempelig…