Wonderlijk wild in de tuin

Natuurpunt en Velt, twee organisaties die zich inzetten voor meer biodiversiteit, lanceerden dit jaar samen de campagne ‘Wonderlijk wild’. Ze selecteerden 11 stappen om van je tuin een plek te maken waar dieren en planten zich thuis voelen.

Ik denk dat onze stadstuin best goed is voor de biodiversiteit, maar hoe scoren we nu echt op de schaal van Wonderlijk wild?

1. Maak een vijvertje.

Daar heb je het al. Geen vijver te bespeuren in onze tuin. Een beetje wegens plaatsgebrek, een beetje omdat ik vrees dat water in de tuin muggen aantrekt. Het eerste argument is niet echt terecht, zo zag ik op Pinterest:

vijverideeAls iemand me kan overtuigen dat het met die muggen ook wel meevalt, zal ik het misschien overwegen.

2. Kweek bessen, groenten of kruiden.

Check, check en check! Wie deze blog kent, weet dat we hier zeker op scoren. Zo staan er op dit moment lavas, mosterdblad, framboos, Japanse wijnbes, rode uien, lycheetomaten en erwten.

3. Plant een boom, struik of klimplant.

Check, check en check! Een tijd geleden hebben we de vreselijke slangenden omgehakt, maar ondertussen staat er weer een boom(pje) in onze tuin: een vijg die we in een pot kweken. Iets compacter en vriendelijker dan die grote prikboom. Daarnaast staat er een mooie hortensiastruik, nog een cadeautje van de vorige eigenaars en hebben we clematis, wilde wingerd en blauwe regen gepland die tegen de muur klimmen.

De bloemen van blauwe regen ruiken echt geweldig.

De bloemen van blauwe regen ruiken echt geweldig.

4. Laat bladeren liggen.

Check! Een onderhoudsvriendelijke tip die ik al jaren toepas. Dode bladeren zijn uiteraard heel goed voor de bodem, maar ook voor de fauna in je tuin. Veel egels zul je bij ons niet zien (of ze moesten plots over muren kunnen klimmen), maar toch is er best veel leven te bespeuren tussen het plantenafval.

5. Composteer je afval.

Check! Onze wormenbak doet het, na een valse start, heel goed.

6. Maak een tipi.

Leuk idee, maar waar in onze tuin zou ik daar nog een plek voor moeten vinden? Of telt de constructie die we voor onze erwten bouwden ook?

Ok, een echte tipi is het niet.

Ok, een echte tipi is het niet.

7. Bouw een thuis voor dieren.

Check! Zoals ongeveer alle tuiniers hebben we ook een insectenhotel. De onze zou hommels, bijen en lieveheersbeestjes moeten aantrekken, al is het voorlopig nog heel rustig in het hotel.

8. Maak een blotevoetenpad.

Wie heeft er een pad nodig als je tuin zo klein is als de onze? Het is ofwel terras ofwel moestuin- en bloemenborder en dus helaas geen plek voor een paadje. Ik loop wel graag met blote voeten op het terras, maar dat zal niet genoeg zijn voor een extra punt.

9. Plant een haag.

Nope, niet bij ons. Als we de betonplaten weghalen die we met de buren delen, zakken onze tuinen in vanwege het grote hoogteverschil. Buiten katten moeten we toch geen grote dieren als egels of kikkers verwachten in deze ommuurde tuinen. Helaas pindakaas!

10. Bloemen, bloemen, bloemen.

Check! We proberen (bijna) het jaar rond bloemen te zien in onze tuin. Het begint meestal met de blauwe druifjes en eindigt met de sedum.

In het najaar bloeit de sedum.

In het najaar bloeit de sedum.

11. Laat van je horen.

Check! Op de Ecotuindagen van Velt heb ik mijn formulier gedeponeerd in de doos, maar je kan het ook online doorsturen.

Score: 7/11

Persoonlijk vind ik de score niet slecht voor een kleine stadstuin. Het kan altijd nog beter. Misschien toch eens nadenken over een vijver(tje).

Hoeveel scoor jij?

Voordelen van de stadstuin

Ik geef het toe, ik ben een beetje in een winterslaap gesukkeld wat tuinieren betreft. Het is te koud (en dan valt de winter dit jaar eigenlijk nog mee), te nat, te donker om in de tuin te wroeten.

Om mezelf (en misschien anderen) weer in gang te zetten, heb ik een aantal voordelen van tuinieren in de stad bij elkaar gezocht:

Nu meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad woont (en dat cijfer zal in België nog veel hoger liggen), is het erg belangrijk om de biodiversiteit een handje te helpen. Met een groene gevel, balkon- of stadstuin help je de lokale fauna en flora, zoals bijen, vlinders en vleermuizen. Voor het beste resultaat tuinier je uiteraard zonder pesticiden.

Meer groen in de stad helpt niet alleen de biodiversiteit, je zal er zelf ook van genieten! Er zijn studies genoeg die wijzen op het rustgevende effect van groen in je omgeving. En zeg nu zelf: kijk jij liever op een kale, grijze muur of een vrolijke, groene plant?

Volkstuinders ouder dan 62 jaar hebben significant minder last van gezondheidsklachten (zoals hoofdpijn, slaapproblemen, hoesten…) en chronische aandoeningen (zoals hart- en vaatziekten, diabetes …) dan even oude buren zonder volkstuin. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Wageningen die de gezondheid, bewegingspatroon en welzijn onderzocht van 113 volkstuinders ouder dan 62 jaar en 63 anderen uit dezelfde leeftijdsgroep.
De volkstuiniers zijn ook veel meer tevreden met hun leven, hebben minder last van stress en voelen zich ook significant minder eenzaam dan even oude buren zonder volkstuin. (via Gezondheid.be)
Hoewel ik zelf nog lang niet in de leeftijdscategorie van de 62-plusser val, vind ik deze resultaten erg bemoedigend (maar niet verrassend, toch?). Jong begonnen is half gewonnen!

Voor stadskinderen is groen niet altijd vanzelfsprekend. Uit Nederlands onderzoek blijkt zelfs dat sommige stadskinderen bang zijn van de natuur! Onbekend maakt onbemind, dus laat je kinderen zich maar vuil maken in je tuintje of hun eigen groenten kweken. Je zal zien dat de kinderen meer respect krijgen voor de natuur. Onze buurkinderen zijn bijvoorbeeld gek op de eetbare bloemen, bosaardbeien en frambozen uit onze tuin.

Maar het allerbelangrijkste is natuurlijk het plezier dat je als stadstuinier beleeft wanneer je met je handen in de aarde wroet, je oogst trots kan delen met je buren of collega’s en zaadjes ziet uitgroeien tot heerlijk ruikende bloemen.

Geniet ervan!