De grote stadstuin van Olivier

Een hele tijd geleden mocht ik een kijkje nemen in de grote tuin van Olivier in Gent. Olivier tuiniert, net als zijn grote voorbeeld Frank Anrijs, met de natuur mee en niet tegen de natuur in.

1In Oliviers tuin vertaalt zich dat in weelderige borders waar zonnehoed, rabarber, leibomen, sla en dropplanten vrolijk door elkaar groeien. ‘’Omdat de plaats in een stadstuin beperkt is, maak ik geen onderscheid tussen moes- en siertuin. Ik kies daarom voor planten die zowel een streling voor het oog zijn als lekker’’, zegt Olivier.

Toch is Oliviers tuin alles behalve een bescheiden stadstuin. ‘’Ik heb het geluk gehad om een stuk grond achter onze tuin te kunnen bijhuren. Er was 20 jaar niets met het terrein gebeurd en het stond er vol braamstruiken, akkerwinde en kweekgras. Het koste me best wat werk om er een speelweide en moestuin van te maken.’’

Vrij spel voor Indische loopeenden

De speelweide is het territorium van de kinderen, de kippen en de Indische loopeenden. ‘’Mijn kinderen zijn nog geen echte tuiniers, maar genieten wel van onze tuin. Ze voetballen er en in de zomer kamperen ze er met hun vrienden. Omdat de kippen geen hok hebben, is het elke keer zoeken naar de eieren. Gelukkig vinden de kinderen dat heel leuk.’’

IMG_1278

Van slakken heeft Olivier geen last. ‘’Dankzij onze loopeenden krijgen die beestjes geen kans in onze tuin. Ze eten nauwelijks van mijn planten, behalve van de snijbiet die ik speciaal voor hen teel. We geven ze alleen extra voedsel tijdens de wintermaanden.’’

In een hoekje in de moestuin legde Olivier een vijvertje aan. ‘’Zeg maar eendenbad. Het stuk tuin achter het huis is voor de dieren meestal verboden terrein, om de twee waterpartijen daar te sparen.’’

Vaste planten in de moestuin

In zijn moestuinhoek kweekt Olivier onder andere komkommerkruid, zeekool, tomaten, prei, rabarber, Turkse racketsla en bessen. ‘’Ik merkte al snel dat ik eigenlijk een luie tuinier ben die graag de natuur zijn werk laat doen, ook in de moestuin’’, zegt Olivier.

IMG_1294

Zijn gewassen laat Olivier uitzaaien, hij bindt niets op en dieft niet. De moestuin is voor hem geen opbrengsttuin: ‘‘Ik geniet veel meer van de planten te zien groeien en bloeien dan van ze op te eten. Ik houd van schoonheid. Ik oogst vaak niet omdat ik de planten te mooi vind.

De laatste jaren ga ik vooral op zoek naar vaste planten voor mijn moestuin. Turkse racketsla bijvoorbeeld. Deze vaste plant kan heel goed tegen droogte en bloeit erg mooi.

Een andere favoriet is de Russische smeerwortel. Een geweldige plant die zijn mineralen heel diep uit de bodem haalt. Daardoor is het perfecte mulch voor mijn andere planten. Russische smeerwortel woekert niet en is ook heel mooi als sierplant.

Ook zeekool zou iedereen in de moestuin moeten hebben. Het is gemakkelijk om te vermeerderen en droogtebestendig. Ik houd van de donkerpaarse bloemen en de bladeren die doorheen het jaar van kleur veranderen.’’

Zaaien volgens de fenologische kalender

Zijn planten zaait Olivier zelf. ‘’In tuincentra zijn planten vaak bespoten met insecticide. Zaaien is best eenvoudig. In het najaar zaai ik bijvoorbeeld zonnehoed (echinacea) en dropplant, dat zijn planten waarvan de zaden in de grond moeten bevriezen voordat ze ontkiemen in het voorjaar.’’

20190804_113948

Olivier zaait nooit voor. ‘’Het is gemakkelijker om rechtstreeks in de grond te zaaien. En dan moet je ook geen stekjes afharden of zo. Ik ben trouwens geen fan van zaaikalenders. Om te weten wanneer ik moet zaaien, maak ik gebruik van de fenologische kalender. Die zegt dat je naar de tekenen in je tuin moet kijken. Elke lente is anders en verschilt ook van tuin tot tuin. Als de paardenbloem uitkomt, is het bijvoorbeeld tijd om wortelen te zaaien. Als de primula’s na de winter boven komen, kan je met spinazie en sla beginnen.’’

’s Nachts van je tuin leren

‘’Ik geniet vooral van mijn tuin. Ik loop er heel vaak in rond en zie hoe de planten groeien. Daar leer ik uit. Per week ben ik maximum een uur in mijn tuin bezig. Ik grijp maar zelden in. Zo zie ik soms hoe planten het, ondanks de regels, toch goed doen. Rabarber bijvoorbeeld heeft heel veel water nodig en plant je dus best niet onder een boom. Bij ons gaat dat desondanks wel goed, waarschijnlijk omdat de plant naast onze vijver staat.

IMG_1285

Ik kan trouwens iedere tuinier aanraden om ook eens ’s nachts in je tuin rond te lopen. Zo leer je veel, bijvoorbeeld over wie er aan de planten knabbelt. Ik ontdekte dat ik een plaag heb van oorwormen. Ik zag ze met duizenden tegelijk zich tegoed doen aan de courgetteplant. Als ik het niet met eigen ogen gezien had, zou ik slakken de schuld hebben gegeven. Oorwormen zijn op zich wel een meerwaarde voor de tuin, omdat ze bladluizen opeten. Omdat er hier geen bladluizen zijn, hebben ze zich op mijn planten gestort.’’

Kikkers en mosselen in de vijver

Hoewel hij een waterput heeft en ruimte zat voor watertonnen, geeft Olivier uit principe geen water aan de planten. ‘Dat gebeurt in de natuur ook niet. Door goed de bodem te bedekken en voor droogteminnende planten te kiezen, blijft mijn tuin er ook tijdens een hittegolf goed uitzien.

2

Toch ben ik dol op water. In de borders achter ons huis heb ik twee siervijvers gezet: eentje in de border en eentje in een grote ton. Er zijn ondertussen ook padden gekomen en zelfs een keer een reiger.  In onze vijvers zitten een aantal zoetwatermosselen die het water zuiveren. Deze mosselen kunnen wel 30 jaar oud worden. Samen met een pomp volstaat dat om de vijvers schoon te houden.’’

Deze tekst verscheen eerder in het magazine Stadstuinieren 2020-01.