Wormenbak: poging 1

Zoals jullie eerder al op deze blog konden lezen, ondernam ik enkele weken geleden een eerste poging om een wormenbak op te starten. Poging ja, want er liep een en ander mis. Lieve lezer, leer uit mijn fouten…

Het begon allemaal prima. Ik had een wormenbak die aan alle vereisten voldeed:

  • voldoende gaten in de plastic stapelbakken (met uitzondering van de onderste bak natuurlijk)
  • de bakken waren donker genoeg
  • het deksel had een luchtgaatje (de beestjes ademen graag)
  • de onderste bak had zelfs een kraantje om het percolaat, het vocht dat door de wormen gemaakt wordt en super goed is om je planten mee te bemesten, af te tappen (optioneel)

Ik had een bak gevuld (de tweede als je van de onderste begint te tellen) met een laag stro.

Een eerste laag met stro

Een eerste laag met stro

Op deze laag gooide ik (ongekookt) groenteafval  dat ik eerst in kleine stukjes van maximum 5 centimeter had gesneden. Dat groenteafval bestond vooral uit wortel- en aardappelschillen, paprika- en champignonresten. Afval van ajuin, prei en citrusvruchten maakt je compost zuur, daarom besloot ik om dit voorlopig niet toe te voegen.

Een tweede laag met (ongekookt) groenteafval in kleine stukjes.

Een tweede laag met (ongekookt) groenteafval in kleine stukjes.

Kortom, de wormenbak was er helemaal klaar voor. Enig probleem: ik had nog geen wormen. Regenwormen wel natuurlijk, daarvoor moet ik maar een schepje in de grond steken in onze tuin. Helaas zijn deze niet geschikt als compostworm. Ik moest op zoek gaan naar tijgerwormen: kleine, dunne, roodachtige wormen.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Een tante met donkergroene vingers gaf me de tip om de bak die gevuld was met het groenteafval en de stro gewoon in de tuin te zetten. Voordat je het zelf gaat proberen: dit was uiteindelijk niet zo’n goede tip. Na enkele weken was er nog geen compostworm te zien…En het wordt nog erger.

De gevulde bak met gaten in de tuin: don't try this at home.

De gevulde bak met gaten in de tuin: don’t try this at home.

Ondertussen ontmoette ik tijdens de opening van de Zadenbib, waarover je hier meer kan lezen, een vriendelijke compostmeester die me een zakje tijgerwormen kon bezorgen. Ik was blij dat ik eindelijk van start kon gaan!

De eerste twee dagen leverde de wormenbak al meteen een beetje percolaat. Het bruine vocht dat (verdund!) goede bemesting is voor planten, verzamelde zich in de onderste bak. Een dikke week later gebeurde er niets meer. Wel vond ik in het groenteafval een kolonie vieze, slijmerige naaktslakken.

Onze tuin is vergeven van de naaktslakken...iets wat ik de afgelopen dagen serieus probeerde aan te pakken.

Onze tuin is vergeven van de naaktslakken…iets wat ik de afgelopen dagen serieus probeerde aan te pakken.

Spinnen of wormen vastpakken (met een handschoen, zo stoer ben ik niet) is allemaal prima. Maar als er een dier is waar ik koude rillingen van krijg, zijn het naaktslakken. Nu, het feit dat ik walg van deze beesten is natuurlijk geen reden om ze te verdelgen. Ze hebben ongetwijfeld hun nut voor de natuur, etc.

Erger is dat deze kruiperige wezens ook wel eens een wormpje lusten. (klik – als je een sterke maag hebt) Al schijnt de occasionele slak geen probleem te zijn, een wormenbak vergeven van deze slakken helpt me natuurlijk geen meter verder. Het advies van de compostermeester was dan ook onverbiddelijk: alles eruit en opnieuw beginnen!

Binnenkort kan ik jullie hopelijk vertellen over een iets meer geslaagde poging…