Plukplezier in Gent

Een treurmoerbei in een wegberm of de appelbomen op een rond punt. Wie weet dat je gratis fruit mag plukken op publiek domein? Niet veel mensen, want elk jaar rotten er tonnen fruit weg.

apple-3524113_960_720

Velt brengt daarom alle plukplekken in Gent in kaart. Op deze site vind je een link naar de digitale kaart met daarop alle stadsboomgaarden en plukplekken waar je gratis mag plukken. Dat zijn ondertussen meer dan 30 plekken met meer dan 360 bomen op publiek toegankelijke plekken of op semi-publieke plaatsen zoals ziekenhuizen, woonzorgcentra en scholen.

Het spreekt voor zich dat je in deze tijdens best de laatste maatregelen tegen Covid-19 volgt… Men vraagt daarnaast ook om de pluketiquette in acht te nemen:

  1. Pluk enkel fruit dat voldoende rijp is.
  2. Pluk op een hoffelijke manier. Pluk niet alles, zodat anderen er ook van kunnen genieten.
  3. Pluk enkel voor jezelf en niet om te verkopen.
  4. Draag zorg voor de bomen. Beschadig de bomen niet tijdens het plukken.
  5. Draag ook zorg voor jezelf. Neem geen risico door een ladder te gebruiken.
  6. Pluk. Geniet. Feest.

Over plukplekken inAntwerpen en Tilburg schreef ik eerder al.

 

De Mosfabriek tegen fijn stof

Van mos is het geweten dat de plant goed is om het fijn stof uit de lucht te halen. Maar welke mossoort het efficiëntste werkt en hoe je die het beste kweekt, daar is veel minder informatie over te vinden.

Mosman Joachim doet sinds november vorig jaar onderzoek naar de beste kweekmethodes van mos. Universiteit Antwerpen heeft interesse getoond om dit najaar samen te werken rond een onderzoeksproject over de impact van mos op de luchtkwaliteit in de stad.

Mosman Joachim in De Mosfabriek

Twee jaar geleden raakte hij in de ban van mos na een workshop Moslandschappen bij NADA. In het begin trok hij met een plamuurmesje door de straten om mos weg te schrapen voor zijn moswerken. Ondertussen is zijn project uitgebreid met een heuse kwekerij.

Een van Joachims moswerken.

Tijdens zoektochten op industrie- en privé terreinen verzamelde hij, met toestemming van de eigenaar, al 40 soorten mos. Slechts een begin, want er zijn meer dan 670 soorten mos in België alleen al. “Het is een uitdaging om aan 150 mossoorten te komen.” Joachim wil een levende moscatalogus opzetten die mensen kunnen bezoeken.

Haarmos, een van de vele mossoorten in de kwekerij.

Maar Joachim wil niet alleen mos verzamelen. Hij is vooral bezig met onderzoek naar de beste kweekmethodes. Een proces met vallen en opstaan. “Ik heb ondertussen geleerd dat je het irrigatiesysteem moet automatiseren”, zegt hij. “Om goed te groeien, moet mos altijd vochtig zijn en uit direct zonlicht blijven.”

En een kweekplek waar vogels niet binnen kunnen, is ook geen overbodige luxe. De kwekerij is gevestigd in een van de serres van een voormalige sierkwekerij die al bijna 20 jaar leegstond. Merels vinden nu gemakkelijk de weg langs de kapotte ramen. “Ze hebben ondertussen 40 van mijn 50 moswerken vernield”, zegt Joachim.

In de oude serre groeit zelfs een boom…

Hoog tijd dus voor een nieuwe plek. Daarom startte Joachim met een crowdfundingcampagne. Met de opbrengst wil hij een schaduwtunnel en kweektafel aankopen. De schaduwtunnel houdt het zonlicht en de merels buiten en de regen binnen.

Je kan Joachims project een duwtje in de rug geven via een gift op rekeningnummer BE86 7360 3621 8450. Schrijf in de mededeling je naam en familienaam en stuur een mail naar Mosfabriek@gmail.com.

In ruil krijg je:

  • 0,5 euro: high five
  • 15 euro: lidkaart, vrije toegang kwekerijen
  • 25 euro: epoxy kubus met mosplantje in
  • 50 euro: een starterspakket waar je een kokedama mee kan maken
  • 75 euro: een workshopplaats in je provincie
  • 100 euro: een moswerk van Joachim

Mijn centjes zijn onderweg!

Voedselbos en bijenweide De Soetewey

In mijn vorige blogpost had ik het nog over samentuinen die, ondanks dat ze een meerwaarde voor de buurt zijn, toch verdwijnen wanneer de eigenaar van de grond er andere plannen mee heeft. In de praktijk durft dat wel neerkomen op groen versus geld.

Ook Robin heeft dat aan den lijve ondervonden. Ik leerde hem twee jaar geleden kennen toen hij nog bezig was in De Vergeten Peer, een stuk braakliggend terrein in Wilrijk (Antwerpen) dat hij, samen met vrienden, had omgetoverd tot een prachtige zorgtuin. (Een verslagje over mijn bezoek aan deze geweldige tuin kan je hier lezen)

Robin in de zorgtuin in Wilrijk

Robin in de zorgtuin in Wilrijk

Van begin af aan wist hij dat het verhaal er eindig was. Robin bleef zoeken naar een nieuwe locatie.

Ik ben heel blij te horen dat zijn zoektocht ten einde is! Robin heeft een nieuwe stek gevonden in Wilrijk waar hij een voedselbos en bijenweide aanlegt, ‘De Soetewey’. En nu is het definitief, want hij mag zich eigenaar van de grond noemen!

Bedoeling is om er een biotoop te bouwen waar workshops gegeven worden over bijen (imkercursussen, bijenvriendelijke planten, bijenhotels maken…). Ook komen er wat volkstuinen op het terrein van 6000m².

In een eerste fase ruimde hij het terrein op. Betonpalen, zwerfvuil en houtafval werden weggehaald. Een enorme klus, als je de foto’s op zijn Facebookpagina mag geloven!

Voor fase 2 heeft hij hulp nodig. Robin is op zoek naar centen voor de aankoop van struiken en bomen voor zijn bijenvoedselbos en -weide. Omdat ik heel benieuwd ben naar zijn project en ik geloof dat Robin met zijn enthousiasme en creativiteit er wat van gaat maken, steun ik hem graag!

soetewey

Wil jij hem ook steunen? Dat kan met een storting op rekeningnummer BE24 0689 3010 5038. Een jonge struik kost 5 euro, een jonge boom 10 euro. Op zondag 27 november en zondag 4 december kan je tussen 9 en 14 uur helpen met het aanplanten van de planten.

Bewaren

Stadslandbouw in Berlijn

Maandag nam ik je al mee naar mijn favoriete plek in Berlijn: Tempelhofer Park. Maar ook op andere plekken in de stad wordt er getuinierd. De ene keer al iets professioneler dan de andere. Wij bezochten drie stadslandbouwprojecten.

1.Prinzessinnengarten

In hartje Kreuzberg vind je deze geweldige tuin. We bezochten het op een zonnige zaterdagmiddag en de plek bruiste van de bedrijvigheid. Er waren rondleidingen, workshops en knutselactiviteiten voor jong en oud.

Prinzessinnengarten

Bijenworkshop in Prinzessinnengarten

Naast de vele moestuinhoeken, vind je er ook een speeltuintje, overdekte workshophoeken, educatieve panelen over het bodemleven, een plantenwinkel en zelfs een café en een volkskeuken met super lekker eten uit de tuin.

Prinzessinnengarten

Een gezellig stadstuinproject.

De lichtelijk chaotische stadstuin is duidelijk een geliefde plek bij buurtbewoners en toeristen. Een tuin met een missie om de buurt te laten kennismaken met de voordelen van groen in de stad.

2. Himmelbeet

In de multiculturele wijk Wedding ten noorden van het centrum ligt een iets meer bescheiden tuin. Himmelbeet biedt moestuinbakken te huur aan buurtbewoners voor 60 euro per jaar. Daarnaast verbouwen ze zelf gewassen die ze verkopen als plantenstekjes of als groenten en kan je er in het weekend een glaasje drinken. De plek wordt opengehouden door vrijwilligers en een stagiair.

Himmelbeet

Planten te koop in Himmelbeet

Ik vind het idee dat tuinen als Himmelbeet en Prinzessinnengarten meer zijn dan een moestuinplek heel leuk. Het is bijvoorbeeld fijn dat ze ook buurtbewoners zonder groene vingers betrekken door er een plek van te maken waar je ook iets kan drinken of eten. In Himmelbeet verkochten ze naast plantgoed ook zelfgedrukte winkeltassen, boeken en bijenhotels. Een idee voor onze samentuin in Antwerpen?

Himmelbeet

Geknutselde beschutting voor de tomaten.

3. ECT farmer’s market

In de Bessemerstrasse ligt op de site van een voormalige moutfabriek een stadslandbouwproject met winkel. In warme serres worden via hydroponic tomaten, meloenen en paprika’s verbouwd. In de koude serres groeien sla en kruiden. Op donderdag en zaterdag  kan je in de winkel groenten kopen, maar ook biologische dranken en plantgoed.

ECT farmers market

De serres van het stadslandbouwproject

Het project stelt zo’n tien mensen te werk en er helpen ook een aantal studenten mee. Elke eerste vrijdag van de maand kan je de serres bezoeken. Helaas waren we er die periode niet. Iets om te onthouden voor een volgend bezoek aan Berlijn.

ECF Farmer’s Market

De winkel is bescheiden, maar toch populair bij de Berlijnse bevolking.

Wat ik onthoud van deze drie tuinen is de creativiteit van de tuiniers en het verkopen van plantgoed en/of drank (ideaal als extra zakcentje voor de aankoop van zaden voor onze samentuin!). Stuk voor stuk gezellige plekjes in Berlijn en een aanrader voor wie meer wil zien dan de Brandenburger Tor en Checkpoint Charlie.

Ken jij nog andere interessante groene plekken in Berlijn? Dan noteren we die alvast voor ons volgend bezoek!

Voedselbossen in Rotterdam

Vorige maand fietste ik samen met andere stadstuiniers onder leiding van Moestuinman Max langs verschillende permacultuurprojecten in Rotterdam. Een algemeen verslagje over de tour en permacultuur in de stad verscheen al eerder op deze blog (klik).

Ik had het toen al heel even over de voedselbossen in Rotterdam. Vandaag wil ik er iets langer over uitweiden. Hopelijk vinden jullie het concept even interessant als ik!

Moestuinman Max aan het voedselbos in Schiebroek

Moestuinman Max aan het voedselbos in Schiebroek

Voedselbossen passen perfect in de filosofie van de permacultuur. Voor wie er niet zo bekend mee is (zoals ik tot voor kort): dat is een manier van tuinieren waarbij men rekening houdt met het natuurlijke ecosysteem. Het verschil met biologische landbouw is dat permacultuur vooral werkt met meerjarige planten, het niet aan wisselteelt doet en de bodem amper bewerkt.

Wat past er beter in dit principe dan een voedselbos? Moestuinman Max startte er twee op in Rotterdam: eentje in een stadspark in de wijk Kralingen-West en eentje naast de stadsboerderij Natuurtalent in Schiebroek. Er groeien uiteraard alleen eetbare bomen, zoals perzik- en nashipeerbomen, maar ook minder bekende soorten zoals een Chinese mahonieboom, met blad dat smaakt naar uiensoep met kaas (for real, ik heb het geproefd).

De ingang van het voedselbos in het stadspark van Kralingen-West

De ingang van het voedselbos in het stadspark van Kralingen-West

Er staan ook lindebomen die ze constant snoeien. Het jonge blad kan je gewoon eten. De Szechuanpeperboom geeft bijvoorbeeld besjes die je als peper kan gebruiken.

Permacultuurboeren moeten wel geduld hebben. Zo’n bos is uiteraard niet volgroeid in een paar jaar. Het zou volgens Max zo’n tien jaar duren voordat het bos volgroeid is. In tussentijd valt er al af toe iets te oogsten. De aanleg van het bos is het meeste werk, daarna vraagt het weinig beheer. Je hebt geen meststof of bestrijdingsmiddelen nodig, het bos regelt zichzelf.

In het voedselbos vallen de bomen voorlopig nog amper op tussen het onkruid.

In het voedselbos vallen de bomen voorlopig nog amper op tussen het onkruid.

Wat ik knap vind, is dat men het onkruid rond de aangeplante bomen gewoon laat staan. Volgens Max beschermt het onkruid de bomen en verbeteren ze de bodem. Het heeft geen zin om al meteen de juiste onderbegroeiing aan te planten, want deze planten hebben schaduw nodig die de onvolgroeide bomen op dit moment niet kunnen geven.

De bewoners uit deze gebouwen waren eerst niet opgezet met het bos.

De bewoners uit deze gebouwen waren eerst niet opgezet met het bos.

Het bos in Kralingen kreeg in het begin veel tegenkanting van de buurt, die de aanplanting ‘rommelig’ vond. Op het eerste gezicht botst het wel met de perfect aangelegde perken in de rest van het stadspark. Maar zodra mensen horen wat de bedoeling is, worden ze enthousiast. Het is toch ook een geweldig project, niet?

De Tondelier in Gent

In de Rabotwijk, op de site waar vroeger een gasfabriek stond, plant stad Gent een ambitieus project. Tondelier, zoals het project heet, zal een nieuwe stadswijk worden met verschillende soorten woningen: huizen met privétuin, appartementen; lofts en woon-werkwoningen.

tondelier gent

Het plan voor de wijk.

Naast zo’n vijfhondertal (!) woonplekken is er ook ruimte voorzien voor andere functies, zoals bijvoorbeeld een crèche, jeugd- en sportlokalen, kantoren en horeca. De 2,5 ha groenvoorzieningen omvatten onder meer 2 parken, een binnenpark en een uitbreiding van het Rabotpark.

Zo’n gigantisch project is natuurlijk niet klaar in 1 2 3. Volgens de planning zou het tegen 2024 afgerond moeten zijn. Ondertussen vervult het terrein al een paar functies: er is een voetbalveld, een speeltuin, een BMX-veldje, maar het grootste gedeelte is voorbehouden voor moestuiniers.

Moestuinieren in verhoogde bedden. Daarnaast zie je nog de originele fabrieksvloer.

Moestuinieren in verhoogde bedden. Daarnaast zie je nog de originele fabrieksvloer.

Omdat de fabrieksgrond vervuild is (onder andere met cyaniden en teer), wordt er getuinierd in verhoogde bedden. Er is ook een grote serre en zelfs een kippenren. De samentuin verloopt, alleszins voor zo ver ik kon zien, volgens het volkstuinprincipe: iedere tuinier heeft zijn eigen lapje grond.

Helaas moeten de volkstuintjes op termijn verdwijnen. Zolang de bouwwerken op hun stuk grond niet beginnen, mogen ze blijven, maar daarna verdwijnen ze onherroepelijk. Op inspraakmomenten met de stad is de nood aan moestuinplekken aangehaald en het gemeentebestuur bekijkt nu op welke locaties er volkstuinen kunnen komen. Hopelijk houden ze zich aan hun woord…

Een kippenren waar ook een paar konijnen rondlopen (of liggen).

Een kippenren waar ook een paar konijnen rondlopen (of liggen).

Het is knap van de stad om braakliggend terrein een voorlopige functie(s) te geven, dat geef ik best toe. Toch is dit ook weer een voorbeeld van hoe grond voor stadstuinieren vaak onder druk staat van projectontwikkelaars.

In een eerdere blogpost had ik het er ook al over: hoe bijvoorbeeld in New York tijdens de crisis in de jaren zeventig het moestuinieren een enorme opflakkering kende. Helaas moesten de meeste projecten plaats ruimen zodra de economie weer aanzwengelde en er weer gebouwd kon worden.

Hopelijk kunnen de tuiniers binnenkort toch ergens anders terecht. Tot dan is het zeker de moeite om eens een kijkje te nemen op de site. Vooral kinderen kunnen hun hartje ophalen in de grote speeltuin, denk ik.

Tuin in de stad Gent

Op een Goede Vrijdag wandelde ik rond in Gent, op zoek naar interessante stadslandbouwprojecten. Over de Stadstuin op Dok Zuid schreef ik eerder al een berichtje, maar iemand had me ook getipt om eens een kijkje te nemen in de Rabotwijk. Daar zou op een oud fabrieksterrein een groot moestuinproject lopen.

Soms moet een mens een beetje chance hebben. Terwijl ik verloren liep in de Rabotwijk – ergens een verkeerde afslag gemaakt – botste ik op een ander, charmante volkstuin: het Boerenhof.

Een poster aan de ingang legde uit dat hier vroeger garageboxen stonden. De stad Gent kocht het binnengebied aan en wil het gebied herontwikkelen. De plannen van de stad die momenteel op tafel liggen bestaan uit ‘een deel tuinuitbreiding, een gemeenschappelijke buurttuin en 24 parkeerplaatsen’, zo lees ik op deze site.

Naast een grote moestuin, was er ook een speelhoek.

Naast een grote moestuin, was er ook een grote speelhoek voor avontuurlijke kinderen.

En die extra parkeerplaatsen zint een aantal buurtbewoners niet. Zij houden het terrein liever helemaal groen.

Het terrein heeft veel potentieel en er is duidelijk al hard aan gewerkt om er een leuke plek voor te maken voor groot én klein. Achter de speelhoek, ligt er een moestuinhoek met bijenhotel. In het achterste stuk is de grond in percelen verdeeld, onder andere voor een bloemenweide.

Op de percelen staan bordjes met plantennamen.

Op de percelen staan bordjes met plantennamen.

Hoewel het terrein er begin april nogal kaal en verregend uitzag, kon ik me perfect voorstellen hoe op warmere dagen de buren bij elkaar komen om te tuinieren, praten en eten. En aan de foto’s op Facebook te zien, is er afgelopen week hard gewerkt. Ik ben benieuwd hoe het terrein zal evolueren en hoop (niet zo) stiekem dat het een groene oase mag blijven in de stad.

Omdat dit blogberichtje anders wat te lang wordt, houd ik het bezoek aan het groenproject op de fabriekssite voor morgen. Tot dan!

Stadsboerderij Antwerpen

Vorig jaar ging boer Karl van de kinderboerderij in Antwerpen op pensioen en zocht de stad een nieuwe uitbater. Die kogel is nu door de spreekwoordelijke kerk: de voormalige
kinderboerderij wordt een ecologische stadsboerderij.

Greenmarx, het bedrijf dat de erfpachtrechten heeft gekregen, wil er een rendabele coöperatie van maken. En omdat een coöperatie niet werkt zonder coöperanten stellen ze de komende dagen hun project voor op verschillende locaties in Antwerpen.

Terwijl de regen en wind lelijk huishielden in de straten, zat ik gisteren met nog drie andere geïnteresseerden in een warm koffiehuis te luisteren naar het verhaal van de mensen achter het project.

Vlnr: Greet, Bram, Lise en Pieter

De enthousiaste ploeg achter de stadsboerderij.

De stadsboerderij werkt volgens het principe van de korte keten: de verkoop gebeurt rechtstreeks van boer aan consument. Dat heeft zo zijn voordelen: de boer krijgt een eerlijke prijs voor zijn producten en de consument weet waar zijn groenten vandaan komen. Vanuit ecologisch standpunt vind ik het ook mooi dat er zo heel wat kilometers uitgespaard worden.

Boer Bram gaat voor ecologische teelt, met respect voor natuur en dier. Geen  bestrijdingsmiddelen – biologisch of niet, wel combinatieteelt, gesloten kringlopen en verrijking in plaats van uitputting van de bodem.

De boerderij werkt als een een coöperatieve vennootschap (CVBA). Dit betekent dat er van de consument ook een engagement gevraagd wordt. Greenmarx doet nu niet voor niets de Ronde van Antwerpen: ze zoeken coöperanten die aandelen willen kopen en zich inschrijven voor wekelijkse groentepakketten. Op die manier kan de boerderij groeien naar een echte stadsboerderij die naast groenten en fruit ook zuivelproducten en vlees kan leveren.

Maar niet alleen het boeren op zich is voor hen belangrijk. De initiatiefnemers engageren zich om de educatieve en sociale functie van de kinderboerderij in ere te houden. Bedoeling is om van de stadsboerderij een plek te maken waar men kan uitwisselen, ontmoeten en feesten.

stadsboerderij1

Ik ben alvast overtuigd van de waarde van dit initiatief. Stadslandbouw is nodig – niet alleen vanuit ecologisch standpunt – en de manier waarop Greenmarx dit wil aanpakken, kan ik alleen maar toejuichen.

Ook interesse? Er bestaat een website en Facebookpagina met daarop de details van de volgende infomomenten.

Experimenteren met pipi

Moestuinieren en Finland, het lijkt geen voor de hand liggende combinatie. Maar zoals een Finse vriendin uitlegde: er ligt ‘slechts’ 4 maanden per jaar sneeuw, de rest van de tijd kan je prima in de tuin aan de slag!

En dat doen veel Finnen dus. Op balkons, in tuinen en parken. Maar sommigen zien in dat stadstuinieren meer potentieel. Neem nu het project Kääntöpöytä – een mondvol Fins dat ‘draaitafel’ betekent. Via lezingen, workshops en experimenten willen de initiatiefnemers stadslandbouw naar een hoger niveau tillen.

Op een regenachtige ochtend nam ik een kijkje bij het project, dat geprangd ligt tussen treinsporen een eind ten noorden van het centrum van Helsinki. In een voormalig rangeerstation, naast het clubhuis van de lokale petanqueclub, zit Dodo, een organisatie die zich inzet voor duurzame landbouw in zowel binnen als buitenland. ‘Draaitafel’ is een van de projecten van Dodo, en bestaat uit een serre, café, winkel en moestuin. Ik werd er rondgeleid door een van de twintig vrijwilligers, Jaakko.

Jaakko in de moestuin.

Jaakko in de moestuin.

In en rond de serre wordt er volop geëxperimenteerd, met peeponics bijvoorbeeld. Peeponics vertrekt vanuit hetzelfde idee als aquaponics: planten laten groeien in water (iets wat ik in Londen voor het eerst met eigen ogen heb gezien – klik hier voor mijn bericht hierover). In het geval van peeponics werk je alleen niet met water, maar met, wait for it, urine.

In de serre experimenteert men met peeponics en op het terras kan je met mooi weer een glaasje drinken.

In de serre experimenteert men met peeponics en op het terras kan je met mooi weer een glaasje drinken.

Op het internet vind je hier en daar wat informatie over hoe dit systeem werkt en iedereen heeft zijn eigen manier om ermee aan de slag te gaan. Dodo wil via de peeponicsmethode chilipepers en kruiden kweken.

Een beetje verderop is een ander experiment bezig, alweer met menselijke uitwerpselen. Niet dat de Dodomensen een vreemde fixatie hebben, het gaat hen vooral om het werken met gesloten kringlopen, ook wel cradle to cradle genoemd. Volgens dit principe is afval voedsel, alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product.

De experimenteerhoek

De experimenteerhoek

Op dit moment test men de grond en de planten na gebruik van deze ‘organische meststoffen’. Zolang niet bewezen is dat alles veilig is, wordt de opbrengst nog niet voor consumptie gebruikt.

De experimenten zijn maar een deel van het project. Het hart van ‘Draaitafel’ ligt in de serre en café waar regelmatig lezingen, concerten, workshops en – het zou Finland niet zijn – saunasessies georganiseerd worden. Het sleutelwoord is ‘duurzaamheid’. Zo organiseert men binnenkort een workshop rond het bouwen van windmolens en vinden er deze zomer elke vrijdag discussieavonden plaats rond duurzame energie.

Het project is bijna helemaal zelfvoorzienend en haalt zijn opbrengst uit het café, de winkel en lezingen. Er is een betaalde kracht (de kok) en voor de rest leunt het project bijna volledig op vrijwilligers. Op dit moment is men op zoek naar een ‘dakboer’ die daklandbouw wil opstarten in de stad. Maar zoals Jaakko het stelt: iedereen wil wel duurzame landbouw, maar niemand wil boer zijn. Kandidaten mogen zich evenwel melden via etunimi.sukunimi@dodo.org.

Boekrecensie Farming the city

Stadslandbouw is hip. Dat is ook CITIES niet ontgaan, een Amsterdamse onderzoeksorganisatie die zich specialiseert in stadsontwikkeling. In hun Engelstalige publicatie Farming the city bundelden ze 35 initiatieven rond stadslandbouw in Noord-Amerika, Europa, China en Japan en 14 essays over de rol van stadslandbouw in stedelijke ontwikkeling, afgewisseld met mooie foto’s van stadslandbouwprojecten.

De ondertitel Food as a tool for today’s urbanisation windt er geen doekjes om: de initiatiefnemers hopen met het boek de ontwikkeling van stadslandbouw verder te stimuleren. Verwacht geen moestuintips, Farming the city is vooral een inspiratiebron voor beleidsmakers en actoren die hun initiatieven rond stadslandbouw willen laten slagen.

farming the cityOm stadslandbouw te verankeren, onderscheidt Farming the city drie stappen. Stap een gaat over hoe men voedselproductie in de stad op de politieke agenda kan krijgen. Kevin Morgan, een Britse professor voor Beleid en Ontwikkeling aan de Cardiff Universiteit, formuleert enkele bedenkingen. Zo vindt hij de beweging te lokaal en gefragmenteerd om door te wegen op het nationale beleid en pleit hij voor het verenigen van kleine initiatieven. Ik denk dan spontaan aan de Transitiebeweging die hier een antwoord op probeert te vinden.

De tweede stap is het zoeken naar een economische onderbouwing. Om stadslandbouw echt levensvatbaar – lees rendabel – te maken, zijn economische modellen nodig. Derek Denckla, oprichter van FarmCityFund, geeft het voorbeeld van New York waar stadslandbouw aan terrein won door de crisis in de jaren zeventig. Toen eind jaren tachtig de economie weer op gang kwam, kwamen veel initiatieven onder druk te staan door projectontwikkelaars.

Om stadslandbouw te laten slagen, moet men naar het bredere plaatje kijken. Stadslandbouw zal door zijn arbeidsintensieve natuur en beperkte ruimte nooit zo rendabel zijn als een traditioneel landbouwbedrijf. Toch heeft het veel andere troeven, zoals bijdragen aan de biodiversiteit, sociale cohesie en bevolkingsgezondheid in de stad.

Stap drie buigt zich over het maatschappelijk draagvlak voor stadslandbouw. Op dit moment is stadslandbouw vooral een zaak van artiesten, activisten en de middenklasse die hiermee een leuke hobby heeft gevonden, terwijl vooral armere buurten veel te winnen hebben bij een betere sociale cohesie en aanbod aan gezondere voeding.

Uit het voorbeeld van URBANIAHOEVE blijkt dat dit soort initiatieven niet altijd positief onthaald wordt bij gezinnen die onderaan de inkomensschaal bungelen. Hoopvol is wel dat mensen de voordelen inzien nadat de projecten hun eerste successen – anders gezegd: oogsten – hebben geboekt.

Ten slotte bundelt het boek 35 stadslandbouwinitiatieven uit de Westerse wereld. Elk initiatief krijgt een of meerdere labels opgeplakt die iets zeggen over hun impact op hun omgeving wat betreft sociale cohesie, lokale economie, educatie, milieu, gezondheid, infrastructuur en leefbaarheid. De voorbeelden gaan van bijenkasten in Stockholm, kippenrennen in New York, commerciële daktuinen in Haarlem en Hong Kong tot cateraars in Berlijn. Onze noorderburen zijn goed bezig met maar liefst 9 voorbeelden van de 35. Geen enkel Belgisch initiatief haalt het boek. Tijd voor een inhaalbeweging?

Toch is het nog afwachten of deze initiatieven meer zijn dan de laatste modegrill. Het pleit in ieder geval voor CITIES dat ze de vinger aan de pols houden met deze relevante publicatie die een zowel realistische als idealistische blik werpt op het fenomeen stadslandbouw.