Tweede keer, goede keer

Het is de laatste maanden erg stil geweest rond onze wormenbak, maar je dacht toch niet dat ik het opgegeven had na onze eerste en totaal mislukte poging?  Niets is minder waar.

Voor wie nu helemaal uit de lucht komt vallen: een wormenbak is een compacte manier van composteren via stapelbare dozen, ideaal voor de (kleine) stadstuin, terras of balkon. Ik schreef er eerder al deze blogpost over.

Nadat dus de eerste poging volledig de mist in ging, startte ik met een schone lei/bak. De wormen haalde ik deze keer uit de composthoop van het Ecohuis in Antwerpen. Ze doen daar niet moeilijk over als je het lief vraagt.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Tip! Neem niet alleen wat compostwormen mee, maar neem ook zeker twee of drie handen compost mee. Dat is voor de wormen, die eigenlijk heel gevoelige beestjes zijn, een vertrouwde omgeving en een ideale plek om zich op te warmen bij kouder weer. Bij het opstarten van een wormenbak duurt het vaak nog maanden voordat je zelf compost hebt.

De compost en wormen zet je in de tweede bak als je vanaf de onderste begint te tellen. In de bak erboven strooi je een laag stro van ongeveer 5 cm dik. Op het stro verspreid je een laag fijngesneden en ongekookte groenten van ongeveer 5 cm dik.

Bij de opstart laat je de wormenbak ongeveer een maand met rust. Zo krijgen de wormen tijd om te wennen aan hun nieuwe omgeving.

Daarna mag je beginnen voederen. Het is ondertussen een gewoonte geworden: terwijl ons avondmaal in de pot suddert, snijd ik de schillen en andere groenteresten in kleine stukjes om vervolgens aan de wormen te geven. Ik geef alleen ongekookte groenteresten en vermijd ook afval van uien, prei en citrusvruchten, omdat de wormen daar niet van houden (en de compost wordt zo ook te zuur).

Omdat we maar met twee zijn, hebben we niet al te veel groenteafval. Op zich is dat geen probleem, denk ik. De wormenpopulatie regelt zichzelf en zo lang er regelmatig nieuw voedsel bij komt, kunnen de beestjes verder. Op het internet waarschuwt men eerder voor problemen met te veel eten dan te weinig. Wij komen tot hier toe met drie bakken toe:

wormenbak12

In de bovenste bak gooien we ons groenteafval. Als het een tijd veel regent of je hebt nogal vochtige groenteresten gegeven, kan deze bak te nat worden. Ik gooi er dan wat stro bij om de mengeling luchtig te houden.

Deze bak krioelt bij ons van de vliegjes. Op zich hebben we er geen last van, de vliegjes blijven in de bak en ik ben ondertussen getraind om het deksel heel snel te openen om er nog groenteafval bij te gooien. Mocht het toch te erg worden, raadt men aan om de wanden schoon te vegen en een laag keukenrol over de mengeling te gooien.

wormenbak11

In de tweede bak zit de compost (die nu erg vochtig is, omdat het bij het nemen van de foto heel de dag geregend had). Het is moeilijk te zeggen of een deel van de compost nieuw is of niet. Compost ‘oogsten’ zal ten vroegste voor volgend jaar zijn, denk ik.

wormenbak14Deze foto noem ik ‘Selfie met percolaat’. Percolaat wordt ook wel lekvocht genoemd. Groenteresten bevatten veel vocht dat tijdens het afbraakproces naar de onderste bak sijpelt.

Tip! Zet een of twee omgekeerde bloempotten in de onderste bak. Zo hangt de tweede bak niet in het vocht en naar het schijnt kunnen wormen die in deze bak vallen via de potten terug omhoog klimmen.

Naast wormen en vliegjes zitten er ook nog andere beesten in de wormenbak. Pissebedden bijvoorbeeld. Deze zijn, in tegenstelling tot naaktslakken, totaal onschuldig en helpen zelfs heel flink mee met composteren. Ook goed: kevers en rondwormen (nematodes). Spinnen composteren niet, maar zijn ook geen probleem, net als mieren, die pas een probleem vormen als de koningin haar intrek neemt. Mieren komen pas te voorschijn als je bak te droog is trouwens.

Wel verwijderen: duizendpoten en slakken – met of zonder huisje – omdat deze wormen eten. Boeh!

Als conclusie kan ik zeggen dat we erg tevreden zijn over de wormenbak. Hij stinkt niet (nee, echt niet), pakt niet veel plaats in en je krijgt er massa’s percolaat voor terug. Onze kamer- en potplanten zijn zeer dankbaar.

Het zou wel fijn zijn, moesten we een soort afdakje kunnen regelen in de hoek waar de wormenbak staat. En ik moet ook nog eens nadenken hoe ik de bak de winter door haal. Tips zijn welkom.

Wormenbak: poging 1

Zoals jullie eerder al op deze blog konden lezen, ondernam ik enkele weken geleden een eerste poging om een wormenbak op te starten. Poging ja, want er liep een en ander mis. Lieve lezer, leer uit mijn fouten…

Het begon allemaal prima. Ik had een wormenbak die aan alle vereisten voldeed:

  • voldoende gaten in de plastic stapelbakken (met uitzondering van de onderste bak natuurlijk)
  • de bakken waren donker genoeg
  • het deksel had een luchtgaatje (de beestjes ademen graag)
  • de onderste bak had zelfs een kraantje om het percolaat, het vocht dat door de wormen gemaakt wordt en super goed is om je planten mee te bemesten, af te tappen (optioneel)

Ik had een bak gevuld (de tweede als je van de onderste begint te tellen) met een laag stro.

Een eerste laag met stro

Een eerste laag met stro

Op deze laag gooide ik (ongekookt) groenteafval  dat ik eerst in kleine stukjes van maximum 5 centimeter had gesneden. Dat groenteafval bestond vooral uit wortel- en aardappelschillen, paprika- en champignonresten. Afval van ajuin, prei en citrusvruchten maakt je compost zuur, daarom besloot ik om dit voorlopig niet toe te voegen.

Een tweede laag met (ongekookt) groenteafval in kleine stukjes.

Een tweede laag met (ongekookt) groenteafval in kleine stukjes.

Kortom, de wormenbak was er helemaal klaar voor. Enig probleem: ik had nog geen wormen. Regenwormen wel natuurlijk, daarvoor moet ik maar een schepje in de grond steken in onze tuin. Helaas zijn deze niet geschikt als compostworm. Ik moest op zoek gaan naar tijgerwormen: kleine, dunne, roodachtige wormen.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Een compostworm is kleiner, smaller en roder dan een regenworm.

Een tante met donkergroene vingers gaf me de tip om de bak die gevuld was met het groenteafval en de stro gewoon in de tuin te zetten. Voordat je het zelf gaat proberen: dit was uiteindelijk niet zo’n goede tip. Na enkele weken was er nog geen compostworm te zien…En het wordt nog erger.

De gevulde bak met gaten in de tuin: don't try this at home.

De gevulde bak met gaten in de tuin: don’t try this at home.

Ondertussen ontmoette ik tijdens de opening van de Zadenbib, waarover je hier meer kan lezen, een vriendelijke compostmeester die me een zakje tijgerwormen kon bezorgen. Ik was blij dat ik eindelijk van start kon gaan!

De eerste twee dagen leverde de wormenbak al meteen een beetje percolaat. Het bruine vocht dat (verdund!) goede bemesting is voor planten, verzamelde zich in de onderste bak. Een dikke week later gebeurde er niets meer. Wel vond ik in het groenteafval een kolonie vieze, slijmerige naaktslakken.

Onze tuin is vergeven van de naaktslakken...iets wat ik de afgelopen dagen serieus probeerde aan te pakken.

Onze tuin is vergeven van de naaktslakken…iets wat ik de afgelopen dagen serieus probeerde aan te pakken.

Spinnen of wormen vastpakken (met een handschoen, zo stoer ben ik niet) is allemaal prima. Maar als er een dier is waar ik koude rillingen van krijg, zijn het naaktslakken. Nu, het feit dat ik walg van deze beesten is natuurlijk geen reden om ze te verdelgen. Ze hebben ongetwijfeld hun nut voor de natuur, etc.

Erger is dat deze kruiperige wezens ook wel eens een wormpje lusten. (klik – als je een sterke maag hebt) Al schijnt de occasionele slak geen probleem te zijn, een wormenbak vergeven van deze slakken helpt me natuurlijk geen meter verder. Het advies van de compostermeester was dan ook onverbiddelijk: alles eruit en opnieuw beginnen!

Binnenkort kan ik jullie hopelijk vertellen over een iets meer geslaagde poging…

Wormenbak

In onze kleine stadstuin is er geen ruimte voor een composthoek of -vat. Gelukkig bestaat er nog een andere, veel compactere manier om te composteren: via een wormenbak.

Een wormenbak bestaat uit een aantal stapelbare, plastic bakken. Je kan al van start gaan met twee bakken en een deksel, maar hoe meer bakken, hoe meer groenteafval je kwijt kan en hoe meer compost je kan verzamelen.

Onze wormenbak

Een van de stapelbare bakken van onze wormenbak

In de bovenste bakken zitten gaten in de bodem. Via deze gaten kunnen de wormen naar boven of naar onder kruipen en kan het percolaat, het vocht dat door de wormen gemaakt wordt en (verdund!) ideaal is om je planten mee te bemesten, in de onderste bak opgevangen worden.

Via mijn vader kreeg ik een kant-en-klare wormenbak, maar je kan deze ook gemakkelijk zelf maken. Let dan wel op volgende zaken:

  • Maak voldoende gaten in de plastic stapelbakken (met uitzondering van de onderste bak natuurlijk)
  • De bakken en het deksel mogen geen licht doorlaten (wormen houden daar niet van)

De wormenbak werkt als volgt: je gooit je (ongekookt) groenteafval in de tweede bak (als je vanaf de onderste begint te tellen), totdat hij halfvol is. Vanaf dat moment vul je de derde bak, ook weer totdat hij halfvol is. Dan ga je naar de vierde,… totdat je bakken vol zijn en je weer onderaan kan beginnen.

Ondertussen doen de wormen zich te goed aan het afval en produceren bijna onmiddellijk percolaat, het bruine, geurloze goedje dat goede bemesting is voor planten. De rest van het groenteafval wordt langzaam (men spreekt over maanden) verwerkt tot het zwarte goud: compost.

Een dikke twee weken geleden heb ik onze wormenbak opgestart. Hoe dat in zijn werk ging, vertel ik binnenkort op deze blog. Ik zal hier sowieso af en toe een update geven over onze nieuwe huisdieren.

Wie niet zo lang op zijn honger kan blijven zitten, moet zeker deze brochure van OVAM eens lezen. Daarin vind je ongeveer alles wat je moet weten om er zelf aan te beginnen. Veel succes!